Hier in het kort wat info over hoe je eventuele Windowsbakken in het lokale netwerk configureert.
De netwerkkaart wordt waarschijnlijk automatisch herkend bij het starten van Windows. Installeer dan de drivers die bij je netwerkkaart horen.
Ga naar start-
configuratiemenu-netwerk.
Daar moet je tenminste één adapter (je netwerkkaart) zien staan en
ondersteuning voor TCP/IP. Zo niet, installeer die dan eerst.
Met de knoppen toevoegen (of add in de Engelstalig versie) kun je onderdelen
toevoegen.
Selecteer de TCP/IP-regel die bij je netwerkkaart hoort (niet die waar externe toegang bij staat) en vul daar de volgende gegevens in. Kies voor zelf een IP-adres opgeven. Vul hier het IP-adres in dat je had bedacht om voor die machine te gebruiken. Weet je niet welke netmask je nodig hebt, lees dan paragraaf 10.3. Vul bij gateway het adres van de machine in die verbinding met je provider maakt. Vergeet tenslotte niet de DNS-servers van je provider op te geven bij het tabblad DNS-configuratie! Daar kun je meteen de hostname van de machine instellen.
Na op OK te hebben gedrukt moet je natuurlijk weer eens rebooten. Daarna werken de net gemaakte instellingen als het goed is. Je kunt met winipcfg o.a. kijken welk IP-adres gebruikt wordt. Je kunt met ping IP-adres controleren of de verbinding goed werkt.
Merk op dat ik er niet vanuit ga dat je een Windowsbak als gateway gaat gebruiken. Hoe je dat doet valt buiten het kader van deze handleiding.
Door ''Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken'' (of ''Sharing files and printers for Microsoft Networks'' in de Engelstalig versie van Windows) te installeren kun je bestanden en printers delen over het netwerk. Je moet dan nog wel in de eigenschappen hiervan aangeven dat je dit ook daadwerkelijk wilt doen. Om deze gesharede bestanden en printers te bereiken/gebruiken onder Linux heb je samba nodig. Meer daarover vind je in paragraaf 10.11.