Bij het opstarten wordt gebruikelijk /etc/rc.d/network gestart, zelfs als je niet in een netwerk zit (dit omdat sommige programma's op zijn minst de loopback device nodig hebben om goed te werken). De configuratiebestanden die gebruikt worden staan bij RedHat en Mandrake onder /etc/sysconfig/network-scripts. Een voorbeeld van wat er in /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0 kan worden gezet:
DEVICE="eth0" IPADDR="192.168.0.3" NETMASK="255.255.255.0" ONBOOT="yes" BOOTPROTO="none" BROADCAST="192.168.0.255"
Bij Debian staat deze informatie echter in /etc/network/interfaces. Een voorbeeldinhoud:
auto lo iface lo inet loopback auto eth0 iface eth0 inet static address 192.168.0.1 netmask 255.255.255.0
Weet je niet wat een netmask is, lees dan paragraaf 10.3. De configuratie kan in ieder geval onder RedHat ook worden gedaan met linuxconf. Meer informatie over het formaat van het configuratiebestanden onder Debian kan worden opgevraagd met man interfaces.
Stel dat de computer met hostname piet als gateway dient naar het Internet voor
de overige computers in het netwerk. Dan moet bij RedHat in
/etc/sysconfig/network de regel GATEWAY=192.168.0.1
opgenomen worden.
Bij Debian zet je de regel gateway=192.168.0.1
in
/etc/network/interfaces.
Zet de domeinnaam en DNS-servers van je provider in /etc/resolv.conf. Een voorbeeld:
search wanadoo.nl nameserver 195.96.96.97 nameserver 195.96.96.33
Om de net gemaakte veranderingen te laten gebruiken hoef je niet te herstarten zoals onder Windows, maak kun je simpelweg /etc/rc.d/init.d/network restart intikken.