5.6 Bootdisk

1. Tijdens de installatie van de meeste distributies kun je een bootdisk laten aanmaken.
2. Als je een bootdisk image hebt (staat vaak op de installatie-CD-ROM, maar je kunt er ook zelf een maken), dan kun je deze naar een floppy overzetten met dd if=bootdiskimagename of=/dev/fd0 bs=1k. Dit kan ook gedaan worden met rawrite voor DOS (te vinden op elke CD-ROM met een Linux-distributie) of met rawrite voor Windows (te vinden op http://uranus.it.swin.edu.au/~jn/linux/rawwrite.htm).
3. Log in als root, plaats een diskette in de floppy drive en geef het commando mkbootdisk -device /dev/fd0 2.2.13. Vervang 2.2.13 met de gewenste kernelversie. Hiervoor moet je wel het programma mkbootdisk geïnstalleerd hebben.
4. Kijk op http://www.toms.net/rb/ voor een mini-distributie (past op 1 floppy disk). Dat is erg handig om te gebruiken als ''rescue diskette'' in een noodgeval. Op een bootdisk die je op een van bovenstaande manieren maakt staat alleen een kernel en kun je een reeds geïnstalleerde systeem op de harde schijf opstarten. Een mini-distributie is echter een klein systeem op 1 floppy (vandaar de naam he). Die kun je bijv. gebruiken om een beschadigde partitie op de harde schijf te repareren. Alle utilities die daarvoor nodig zijn zitten bij deze mini-distro.

Het is verstandig om op je bootflop ook je partitietabel te zetten. Mocht die corrupt raken, dan kun je het tenminste nog proberen te repareren. De partitietabel krijg je met fdisk -l /dev/hda >> parttable. Kopieer daarna parttable naar de bootflop. Kopieer dan ook meteen /etc/fstab, waar alle mount point in opgenomen zijn.